Inspiratie

Aarde, water en vuur zijn de elementen waarmee de eerste cultuurvoorwerpen werden gemaakt. Vanaf de prehistorische klokbekerkeramiek, de vazen van de Chinese T'ang en Sung periode en het polychrome aardewerk uit Midden-Amerika, loopt er een ononderbroken lijn naar de moderne keramiek. De traditionele pottenbakker beheerste vanouds het hele ontstaansproces van zijn product: van het opgraven van de klei tot aan de laatste glazuurbrand waren alle productiestadia in één hand. De industrialisatie (vooral in de 19e eeuw) verdrong de traditioneel werkende vakman. Deze maakte plaats voor een gespecialiseerde arbeider, die veelal slechts een onderdeel van het productieproces beheerste.

Het was William Morris die als reactie hierop het ideaal van de "artisan" formuleerde. Morris' opvattingen beïnvloedden ook de moderne keramiek, met als belangrijkste exponent de Engelse pottenbakker Bernard Leach. Deze gaf met de publicatie van zijn "Potters Book" de beweging van de zogenaamde studiokeramiek een belangrijke impuls. Deze beweging richtte zich op het produceren van keramiek op kleine schaal door individuele pottenbakkers, waarbij een hoge esthetische standaard werd gehanteerd.

Bovendien bracht Leach vanuit zijn opleiding in Japan de invloed van de Oosterse traditie in de West-Europese keramiek.
In het begin van de 20e eeuw stond de gebruiksfunctie van de kleinschalig geproduceerde keramiek nog op de voorgrond.
In de laatste helft van de 20e eeuw werd, onder invloed van belangrijke keramisten als Hans Coper en Lucie Rie, steeds meer nadruk gelegd op het autonome karakter van keramische objecten.